Vaarjargon voor Kielboot introductie

Vaarjargon is meteen al een moeilijke term. Jargon betekent vaktaal. Dus vaarjargon is de vaktaal voor op het water. We noemen het ook wel nautische termen of nautische begrippen. Nautisch betekent dat het gaat om de watersport of scheepvaart. Het gaat hier dus om het taalgebruik op het water, zo kun je het het beste omschrijven.

Je kunt “waterratten” en “landrotten” herkennen aan de taal die ze gebruiken. Maar wat betekent wat?

Welke termen moet je kennen?

In de wind

In de wind is een andere benaming voor tegen de wind in. De wind komt dus recht van voren. Met zeilen kunnen we niet tegen de wind in varen. Lig je met de punt in de wind dan zal je dus stil komen te liggen en mogelijk  zelfs achteruit gaan.

Hogerwal en lagerwal

Hogerwal is de wal waar de wind vandaan komt en lagerwal is de wal waar de wind naar toe waait.

Bakboord en stuurboord

Bakboord is links en stuurboord is rechts. Om te weten wat de bakboord kant van de boot is, kijk je altijd van achter naar voren. De linkerkant van de boot is dan bakboord en de rechterkant is dan stuurboord. Als je je dus omdraait verandert dus niet de bakboord en stuurboord kant.

Loefzijde en lijzijde

De loefzijde is de kant waar de wind de boot binnen komt en de lijzijde is de kant waar de wind de boot verlaat. Aan de kant waar het grootzeil staat, is de lijzijde.

We hebben nu een aantal basistermen geleerd. We weten nu wat in de wind liggen is, het verschil tussen hogerwal en lagerwal, het verschil tussen bakboord en stuurboord en het verschil tussen de loefzijde en de lijzijde.