Vaarjargon voor Kielboot I
Vaarjargon is meteen al een moeilijke term. Jargon betekent vaktaal. Dus vaarjargon is de vaktaal voor op het water. We noemen het ook wel nautische termen of nautische begrippen. Nautisch betekent dat het gaat om de watersport of scheepvaart. Het gaat hier dus om het taalgebruik op het water, zo kun je het het beste omschrijven.
Je kunt “waterratten” en “landrotten” herkennen aan de taal die ze gebruiken. Maar wat betekent wat?
Welke termen moet je kennen?
- In de wind, voor de wind, halve wind, ruime wind en aan de wind (koersen)
- Hogerwal en lagerwal (zie Kielboot 0)
- Bakboord en stuurboord (zie Kielboot 0)
- Loefzijde en lijzijde (zie Kielboot 0)
- Hoge zijde en lage zijde
- Killen van het zeil
- Opkruisen
- Hoogte winnen
- Verlijeren op het juiste moment
Koersen
Hoge zijde (kant) en lage zijde (kant)
De hoge zijde of hoge kant is de loefzijde van de boot. De kant waar het grootzeil niet staat. De lage zijde of lage kant is de lijzijde van de boot. Dat is dus de kant waar het grootzeil staat.
Killen van het zeil
Opkruisen
Hoogte winnen
Verlijeren op het juiste moment
We hebben nu een aantal basistermen geleerd. We weten nu wat in de wind liggen is, het verschil tussen hogerwal en lagerwal, het verschil tussen bakboord en stuurboord en het verschil tussen de loefzijde en de lijzijde.